Jutten kan overal. Op het strand, in het bos, in huis… Overal kun je spulletjes vinden om een vertelspel te spelen. Het werkt het beste als je dingen zoekt die er heel verschillend uitzien. Op het strand schelpen, stenen en houtjes in verschillende vormen, in huis knijpers, een afwasborstel en een tennisbal. Je kunt met een stift gezichtjes tekenen op sommige spullen als je het prettig vindt. Wij doen dat niet, omdat er dan meer ruimte is voor verbeelding. Een veer is de ene keer Meneertje Veertje, de andere keer een wijze populier. Wij hebben twee manieren waarop we een vertelspel spelen.

De eerste manier noemen we ‘Er was eens’. Hierbij leggen we eerst alle gejutte spulletjes tussen ons in en maken we samen een verhaal. Eén van ons pakt iets op en zegt ‘Er was eens een….’. De tweede pakt iets anders en verzint hierbij een probleem. De volgende verzint weer iets bij een ander ding. Dat kan een ontmoeting zijn, of een plek waar het personage komt of nog iets heel anders. Uiteindelijk werk je toe naar de oplossing van het probleem. Wij gebruiken spulletjes meestal meerdere malen in één verhaal. Toen we het spelletje laatst op het strand speelden, pakte Mare een houtje en zei ‘Er was eens een wandelende tak’. Ik had een vreemd stuk ijzer met allemaal lijnen, gemaakt door de zee, gevonden. Het deed me denken aan een doolhof. Dus ik zei: ‘hij was verdwaald in het IJzerrijk’. De wandelende tak kwam allerlei andere wezens tegen in het IJzerrijk. Ze stuurden hem allerlei kanten op. Uiteindelijk verschanste een splintertje (stukje schelp) zich in zijn hersenen en wees hem als een gps de weg.

Een schelp, een wervelwind of een wenteltrap?

De tweede manier noemen we ‘Sterke verhalen’. Hierbij leggen we ook alle spullen tussen ons in. Degene die aan de beurt is, pakt een ding en vertelt er een ‘sterk verhaal’ bij. We beginnen dan bijvoorbeeld met ‘Ken je het avontuur van deze schelp?’. Natuurlijk is de verteller vrij om iets anders te zien in de schelp. Een zwaardje kan ook ‘Mevrouw Langnek’, de hoogste glijbaan ter wereld, of nog iets heel anders zijn. Dan volgt een verhaal vol waarschijnlijke en minder waarschijnlijke belevenissen.

Een strand, bos of huis blijkt vol verhalen te zitten.

Een afwasborstel of Zoë Zeepsop die het mysterie van de bellendieven heeft opgelost?

Hou je van vertelspelletjes? Kijk dan ook eens bij mijn blog over vertelstenen.